donderdag 16 juni 2011

WE ZIJN EXAMENMATERIAAL GEWORDEN!

WE ZIJN EXAMENMATERIAAL GEWORDEN!

Zie de volgende link:

http://www.nt2.nl/pdf/Finale%20Les%20voor%20site.pdf


Voorwoord
De finale is in de periode 2005-2007 ontwikkeld en getest op het James Boswell Instituut.
Het is een basismethode Nederlands als tweede taal en is geschreven voor hoger opgeleide
volwassenen binnen en buiten Nederland. Het brengt cursisten van niveau B1 naar
niveau B2, het niveau van het Staatsexamen NT2 programma II.

luisteren Oefening 2
Lees de vragen. Luister naar de tekst en beantwoord de vragen.
1 Waarom gaan Dennis en Nicolien met de camper op vakantie?
a Omdat het vaak regent.
b Omdat het een comfortabele manier van reizen is.
c Omdat hun tent kapotging.
Thema 1 Vrije tijd
2 Waarom heeft het lang geduurd voordat Dennis en Nicolien hun
camper kochten?
a De meeste campers waren te duur.
b Volkswagenbusjes zijn moeilijk te vinden.
c Ze zochten een goed onderhouden busje.
3 In wat voor een auto gaan Dennis en Nicolien trouwen?
a Hun camper.
b Een stadsbus.
c Een Mercedes.
4 Bij welke snelheid rijdt de camper het best?
a 90 kilometer per uur.
b 120 kilometer per uur.
5 Hebben ze wel eens pech onderweg gehad?
a Nee, nog nooit want hun busje hebben ze helemaal vernieuwd.
b Ja, één keer en dat hebben ze toen zelf kunnen repareren.
c Ja, één keer en toen zijn ze naar een garage gegaan.
6 Waarom kijken mensen verrast naar hun camper?
a Hij is bijzonder en maakt veel lawaai.
b Hij maakt veel lawaai en klinkt blikkerig.
c Hij is bijzonder en een echte blikvanger.
7 Waarom hebben ze geen wc in de camper?
a Dat kan technisch niet.
b Daar is geen plaats voor.
c Dat vinden ze niet zo belangrijk.
8 Wat zijn volgens Nicolien de voordelen van de camping?
a Eigen sanitair en contact met mensen.
b Contact met mensen en vrijheid.
c Eigen sanitair en vrijheid.
9 Waar staan Nicolien en Dennis het liefst met hun camper?
a In de natuur.
b Op kleine campings.
c Op familiecampings.
10 Waar kopen ze hun boodschappen?
a Ze nemen alles mee uit Nederland.
b Ze kopen een deel in Nederland en een deel in het vakantieland.
c Ze kopen alles in het vakantieland.
Bron: Viva, 2005


Hieronder vindt u de uitgeschreven tekst van het eerste deel van het luisterfragment van
oefening 2. Vul het werkwoord in de goede tijd in (op p.223 staan de Nederlandse grammaticatermen).
pre = presens imp = imperfectum
perf = perfectum plus = plusquamperfectum
(gaan-pre) Nicolien Smit en Dennis Ruiter ______________________________________________
elke vakantie met hun Volkswagen-camper uit 1997 op pad.
(rijden-perf ) Ze ______________________________________________ al naar Noorwegen,
Normandië en Texel ______________________________________________ .
Waarom een camper?
Dennis:
(reizen-perf ) We ______________________________________________ een tijdlang met de tent
______________________________________________ , maar (bevallen-imp) dat
______________________________________________ ons niet.
(slapen-pre) Wij ______________________________________________ nooit twee nachten op
dezelfde plek, en om nou elke keer die tent op te zetten …
(regenen-perf ) Veel te veel gedoe, zeker als het
______________________________________________ ______________________________________________ .
(hebben-pre) Daar ______________________________________________ we nu sowieso geen last
meer van.
(zijn-pre) Bovendien ______________________________________________ een camper warmer en
(hebben-pre) je ______________________________________________ alles bij de hand.
Nicolien:
(hebben-perf ) Ik ______________________________________________ altijd iets met oude
Volkswagenbusjes ______________________________________________ .
(willen-pre) Zo een ______________________________________________ ik er ook, (weten-imp)
______________________________________________ ik.
(duren-perf ) Het ___________________________________________ nog wel even
_____________________________________________ voordat (vinden-imp) we ’m
______________________________________________ . (beschadigd-perf ) Veel bussen
______________________________________________ erg ______________________________________________ en
(moeten restaureren-pre passief ) ___________________________________________ compleet
___________________________________________ .
(hebben-imp) Daar ______________________________________________
we dus geen zin in.
(vinden-imp) Uiteindelijk
______________________________________________ we deze.
(hebben-pre) Hij _____________________________________________ wel
wat roestplekjes, en (laten vervangen-perf ) we
__________________________________________ een aantal onderdelen
__________________________________________ , maar (zijn-pre) verder
______________________________________________ ie in prima staat.
(gaan trouwen-pre) We ___________________________________________
dit jaar ____________________________________________ en je (kunnen
raden-pre) ____________________________________________ wel
______________________________________________ wat onze trouwauto
wordt!
De finale 10 Thema 1 Vrije tijd
Bron: Jams 123
woordenschat Oefening 4
Hieronder vindt u de uitgeschreven tekst van het tweede deel van het luisterfragment
van oefening 2.
Probeer de betekenis van de onderstreepte woorden in onderstaande tekst uit de context
af te leiden of gebruik een woordenboek.
woordenschat Hoe rijdt ie?
Dennis: Hij haalt de 120, maar je wilt niet weten hoe. Gemiddeld rijden we zo’n 90 kilometer
per uur; dan rijdt ie lekker. Tot nu toe hebben we geen pech gehad. Oké, de uitlaat
is er een keer onder vandaan gevallen, maar met wat bouten en schroeven hebben we
dat snel verholpen. Gewoon even naar de plaatselijke doe-het-zelfmarkt.
Veel leuke dingen meegemaakt?
Nicolien: Zodra we de camping op rijden, kijkt iedereen om. Er zit zo’n kevermotor in,
dus dat ratelt als een gek. En de bus zelf is ook een flinke blikvanger. Laatst stonden we
op een prachtige plek in Noorwegen, bij een waterval. Dit bleek echter een toeristische
trekpleister te zijn, dus bussenvol Japanners natuurlijk. Iedereen wilde onze bus fotograferen.
Dennis: Het is een kleine bus, maar we hebben het er heerlijk in. Er zit een slaapcabine
op het dak, we hebben stromend water, twee gaspitten en een koelkast. Er kon ook een
toilet in, maar dat vonden we zonde van de ruimte. Als we willen douchen, doen we dat
gewoon op de camping. Vinden we helemaal niet vervelend. Nou ja, soms dan. Sta je net
je tanden te poetsen, zit er naast je iemand te poepen; dat is toch minder prettig.
Nicolien: je ziet ons ook niet met een wc-rol over de camping lopen. Daar hebben we een
toilettas voor. Maar verder kan ik alleen maar voordelen van kamperen bedenken. De
vrijheid, de natuur, het contact met mensen. Wij zoeken alleen de kleine campings op,
die zijn vaak mooier, gezelliger en ook netter dan die grote familiecampings. We koken
altijd zelf, elke avond. Wist je dat je zelfs gekookte aardappels in blik kunt kopen? Nou,
dat soort dingen kun je van tevoren allemaal inslaan. Toen we naar het toch wel dure
Noorwegen gingen, hadden we voor de meeste dagen een maaltijd meegenomen. Verse
producten als melk en brood, en soms groenten en fruit, haalden we zoveel mogelijk ter
plekke.

Bron: Viva, 2005